30 juni 2011
Het is een dinsdagavond, een bijna volle maan in een blauwe zomerlucht, de stilte in een treincoupé. Ik ben op reis, een retourtje Maastricht – Hoofddorp in nog geen acht uur tijd. Ik kwam en ging en ik nam afscheid. Niets pijnlijker dan dat en tegelijkertijd niets mooier en kostbaarder dan dat. Daar waar de dood dichtbij is, wordt het samen nog even kunnen leven des te meer waardeert.
Bracht ik vanavond voor het laatst een gouden tijd door met de vrouw wiens naam ik draag, met de vrouw wiens hart groter is dan haar handen, met de vrouw die van mijn vader weer een kind maakt? We zullen het wel zien, zoals ze zelf al zei.
Toen ik haar kamer binnenstapte en ze me met haar altijd even hartelijke ogen begroette, had ik het meteen al moeilijk.
‘Ach die Anne, wat leuk‘ was vervolgens voldoende om onder het motto van ‘even een kopje thee halen’ een stevig potje te janken op de gang.
Ja ik weet dat het mooi geweest is, niemand het eeuwige leven heeft en zo meer.
Toch blijft dat een verdomd pijnlijke werkelijkheid wanneer die in de vorm van een langzaam verdwijnend leven voor je staat. Zeker wanneer dat leven je niet lang genoeg kan duren en jij en nog zoveel anderen er zo zielsveel van houden.
Adem in en adem uit.
Ik liep terug haar kamer in, ging naast haar zitten en pakte haar handen vast.
‘Het gaat niet zo goed hè‘ zei ze, en vroeg of ik nou echt helemaal uit Maastricht gekomen was en vanavond ook nog terug zou gaan.
Waar Tante Ilse tot op het laatste moment de dood en haar eigen eindige leven ontkende, er met geen woord over praten wilde of kon, windt deze vrouw nergens doekjes om en hoefden we dan ook beide niet te doen alsof dit niet om afscheid nemen ging.
En wat is het toch eigenlijk prachtig en bevrijdend om eens een goed gesprek te voeren over datgene wat ons allen te wachten staat. Om te praten over eventuele angsten en twijfels, over de onzekerheid, het moeten missen en het los moeten laten.
‘Ja kind, daar ontkomt uiteindelijk niemand aan, laat mij maar lekker slapen.’
En zo is het toch ook eigenlijk maar net.
Ik vraag me af of ze zich ooit beseft heeft hoe mooi ze is, hoe sterk en hoe bijzonder ze is.
Zelden ontmoette ik iemand zo hartelijk als zij, zo liefdevol en oprecht gelukkig met wie haar dan ook maar gezelschap houden kwam. Als iemand de kunst van het liefhebben bezit en zo lang bezeten heeft, dan is het wel deze vrouw, mijn en onze oma, zijn en jullie moeder.
Hoewel de tijd waarin iemand steeds een beetje meer aftakelt heel verdrietig kan zijn, ben ik haar ook dankbaar. Dankbaar dat ik en zoveel van ons bij haar hebben kunnen zijn. Voor mij zijn de afgelopen weken met haar toch nog heel ‘bonding’ geweest. Is oma nog een beetje meer mijn oma geworden dan ze al was en ben ik haar nog meer gaan bewonderen dan ik al deed.
Ik had het privilege haar op sommige avonden in bed te stoppen, inclusief kussentje en smeersels, en er ’s ochtends weer stralend uit te halen. Niets mooier dan nog even kunnen zorgen voor, nog even kunnen zijn en leven met.
14 juli 2011
Het was mijn derde en laatste nachtdienst en dat ze op sterven lag was duidelijk, maar hoe kort of lang het nog zou duren moeilijk in te schatten. Ze ademende rustig, haar hart klopte langzaam maar gestaag. Niets wees erop dat het elk moment kon gaan gebeuren.
Mijn rondes door het huis heb ik nooit zo snel gelopen als in die drie nachten, en alles zat ook mee. Er viel niemand, er dwaalde niemand, er was niemand die uit pure eenzaamheid om het kwartier op de bel drukte zoals wel vaker. Heel veel vaker. Wanneer ik niet bij een andere bewoner hoefde te zijn, zat ik bij haar naast haar bed. Te staren naar de kaars op haar nachtkastje, te luisteren naar haar ademhaling, te denken en te herdenken.
Ik heb over haar gewaakt, de laatste nachten van haar leven, en het ontroerd me nog dat ik dat heb kunnen doen.
Rond een uur of vier verschoonde ik haar met Heike en legden haar op haar andere zij. Wakker was ze de afgelopen twee dagen niet meer geweest, en zou ze ook niet meer worden. Toch leek het opeens alsof ze ergens last van had. Er in haar onderbewuste onrust heerste. We keken het een tijdje aan, en besloten haar toen wat extra dormicum te geven. Want als er iemand een vredig sterven verdiende, dan was zij het wel.
Ik fluisterde naar haar toen ik de naald in haar bovenbeen zette en de vloeistof voorzichtig inspoot. Ik fluisterde dat het goed was, dat ze niet alleen was, dat ze mocht gaan.
Ze werd weer rustig.
Iets voor half zeven belde haar buurman. Heike had net de laatste ronde door het huis gelopen en zat in het kantoortje de overdracht te schrijven en ik ging naar hem toe. We kletsten wat over hoe meneer had geslapen, dat het zo rustig was geweest in huis die nacht.
Het moet maximaal vijf minuten zijn geweest, dat oma even alleen was. Terwijl ik een kamer verder een kopje thee stond te maken was haar oudste zoon inmiddels gearriveerd. Het moment dat ik haar kamer weer binnenliep en mijn vader voor het eerst van mijn leven in tranen aantrof, vergeet ik nooit.
Hij aaide zijn moeder over haar hoofd, keek op en keek me aan.
‘Ze is overleden’ zei hij toen, eindelijk gebroken.
We hebben nog een tijdje bij haar gezeten, in stilte, ieder op onze eigen manier. Pas toen het goed voelde, kwamen we in actie.
Samen met Heike bewees ik haar de laatste dienst. We wasten haar lichaam voor het allerlaatst, kamden haar haren en trokken haar weer kleren aan. Zoals ze was, altijd geweest.
Nog geen uur later stond de gang vol met Marsmannen. Heel veel Marsmannen.
We huilden, lachten, knuffelden en waren samen. Er moet een man of vijftig bij de deur hebben gestaan, toen we haar uitgeleide deden. Dat was intens verdrietig, maar boven alles oorverdovend mooi.
Oorverdovend mooi, en allemachtig prachtig.
Zoals mijn oma, in al haar eenvoud, was geweest.
Wat ontroerend mooi geschreven en wat een bijzondere en speciale herinnering voor jou!
Anne wat kan jij dat toch fantastisch mooi weergeven, ik was weer helemaal in tranen dit te lezen, zo was onze moeder en oma helemaal, een geweldige vrouw! Bedankt hiervoor. xxxx
Fantastisch mooi zoals jij dat toen hebt beschreven Anne, vandaag, op haar 8e sterfdag, wederom gelezen met tranen in mijn ogen, wat was het toch een geweldige vrouw, moeder en oma, altijd blij met heel weinig, altijd hartelijk als je langs kwam, he gezellig zei ze dan, zullen we een spelletje doen? Parcheese was wel haar favoriet, ook al verloor ze regelmatig, ze begon altijd weer enthousiast!
Het leven is zoals het is, maar er is zeker een leegte en gemis na haar overlijden, ben haar erg dankbaar voor alle goede dingen en voorbeelden die ze ons, haar (klein)kinderen, heeft gegeven.