‘Je bent niet verloren’ zei ze, maar waarom voelde je dan toch kwijt? Waarom voelde het dan alsof je zoek was, alsof je niet meer wist waar je jezelf kon vinden?
‘Er is hoop’ zei ze, maar dat kon jij alleen maar hopen. Vanuit de plek waar je nu leefde, voelde je vooral heel hopeloos.
‘Waar ken je dit gevoel van?’ vroeg ze, en nog voor het uitspreken van die zin was je in gedachten al vertrokken naar de zolderkamer waar je ooit zat. Met je rug tegen de muur en je benen opgetrokken, zittend op het tapijt. Jezelf te wiegen, heen en weer, heen en weer, heen en weer. Want stilstand is achteruitgang, dat leerde je al vroeg. En dus bleef je maar wiegen.
Het was herfst, winter en lente
Je verloor alles wat je had, het meeste nog jezelf, en kwam ergens tegen de zomer pas weer boven. Door schade en schande getekend, misschien ook nog iets wijs geworden. In ieder geval dat je het zonder haar niet had gered dit keer. Je zonder haar warmte en vertrouwen misschien wel nooit meer was ontdooid.
Zij kon dragen wat jij losliet
En dat hielp jou laten gaan. De angst voor wat er was geweest, en meer nog die voor wat er komen zou. Nu alles opeens anders was en de oude koers gewijzigd, wist je zeker dat je het allemaal niet meer wist.
Zij kon het dragen, jouw ongrijpbaarheid. Jouw weigering en pure onvermogen. Je verstarring en verstilling als ze benoemde waar het pijn deed en naar je zere plekken wees.
Maar heling kent geen tijd, dat wist je, en het duurde je te lang
Tegen de tijd dat je na het vallen weer goed en wel was opgestaan, nog drie keer achterom had gekeken en besloot dat het weer ging, was je die zomer opgestaan en als vanouds weer door gegaan. En het ging, het ging allemaal best, zolang je maar in beweging bleef en volhield dat het ging.
‘Waar ken je dit gevoel van Anne?’
Ze herhaalde de vraag nogmaals, riep je bij je naam en vanuit je zolderkamer terug naar de plek waar je nu was. Volwassen, veilig, vrij.
Je keek op, haar stil en indringend aan en antwoordde uiteindelijk zachtjes: ‘van toen. Van toen en toen en toen.’
En je begreep dat het daar was, waar je nu opnieuw was zoek geraakt. Jezelf kwijt in de herinneringen aan toen je hoop verloor en jij verloren leek.
‘Maar je bent niet verloren‘ zei ze, ‘je bent hier.’
Precies daar waar je moet zijn, en vanwaaruit je kan helen.