‘Je bent niet verloren’ zei ze, maar waarom voelde je dan toch kwijt? Waarom voelde het dan alsof je zoek was, alsof je niet meer wist waar je jezelf kon vinden?
‘Er is hoop’ zei ze, maar dat kon jij alleen maar hopen. Vanuit de plek waar je nu leefde, voelde je vooral heel hopeloos.
‘Waar ken je dit gevoel van?’ vroeg ze, en nog voor het uitspreken van die zin was je in gedachten al vertrokken naar de zolderkamer waar je ooit zat. Met je rug tegen de muur en je benen opgetrokken, zittend op het tapijt. Jezelf te wiegen, heen en weer, heen en weer, heen en weer. Want stilstand is achteruitgang, dat leerde je al vroeg. En dus bleef je maar wiegen.
Lees verder