Het meest nog
zou ik wensen,
zou ik willen,
zou ik
zijn
in geborgenheid
geborgen,
in het veilig
veilig zijn.
Poëzie
Van die dingen
Van die dingen
die splijten,
die splitsen,
die rijten
uiteen
of uit velen
gevallen,
geweest, al lang weer
voorbij en
bijna
vergeten, bijna
verloren, bijna
verweesd.
Van die dingen
die waren,
die kwamen
die gingen
plots
en toch zo
langzaam
voorbij
en geweest.
Bijeen
Van duizend losse
dingen en
jouw herinneringen
aan al wat was
kapot,
geheeld en
weer verloren
met de tijd
hang en plak je
aan elkaar
van duizend losse
grenzen
en al je weet
te wensen
tenminste
voor het eind
nog eens
bijeen
te zijn.
Niet één
Ik,
zei jij,
ik ben niet
één, maar twee
uit één
verworden, vroeg
vandaan
en uit
elkaar
door diep en duister
heen gegaan,
met liefde groot
geworden
maar klein genoeg
voor jou,
voor mij.
Ik,
zei jij,
ik ben niet
één, meestal
ben ik
wij.
Dichter bij
Tussen ergens
en het
nergens
dwaal ik
ver
en onverschrokken
van al het
zeer, het bang,
het duister
steeds iets dichter
bij.
Onschuld
Niemand,
van slechtste
noch de beste huizen
maakt gezien
weer onbekeken,
maakt gebeurd
weer ongedaan
en ver vandaan
het collectief
geweten
dat niemand,
nooit
onschuldig bleef.
Leer me
Leer me
in het zinken,
in het vallen,
in het zijn
te zijn
daar waar de kans
te helen,
te vergeten
en vergeven
het grootst
geschat
door jou en al
de jouwen
leer me
daar
in angst,
in twijfel,
in vertrouwen
te vertrouwen
daar
te durven
zijn.
Thuis
Vind me,
waar het leven
duistert
waar alles donker
alles fluistert
vind me,
waar het hopen
dooft
waar alles stil
en niets gelooft
in beter, later,
mij.
Vind me,
waar ik zoek
geraakt
en breng me
veilig
thuis.
Tekening uit: ‘De jongen, de mol, de vos en het paard’ – Charlie Mackesy
Hou vast
Hou vast
daar waar het
loslaat, daar
waar het schuurt,
het schaadt
en de angst
het lijden je
om tuinen
en paleizen leidt,
hou elkaar daar,
daar nog het meest
vast
en veilig
thuis.
Regentijd
Sleep voort
je angsten
en je twijfels,
alle doem
en je gedachten
aan vallen,
falen en wat als,
wat als,
wat als je
breekt, en dan
ongelijmd
en ongerijmd
voor het oprapen
blijft liggen
wachten
op de zon
in regentijd.
Raap bijeen
Raap bijeen
de stukjes leven,
de stukjes mens
zij die je was
geweest,
lik je wonden
tel de nachten
en weet, weet
niet te vergeten
wie je was.
Veilig thuis
Hoe jij mij
en ik jouw
zwart verlicht
de gaten dicht
ons bijeen
en bij elkaar
geraapt,
weet ik jou
en weet je mij
steeds nog voor
het donker
samen veilig
thuis.
Stukjes zelf
Op oneindig
je blik en adem
in, vast
tien tellen
tot het leven
terug
je lijf
voel, mens voel
nu eens
dat je altijd
hebt bestaan, uiteengevallen
stukjes zelf
om ooit en later
weer bijeen
en in geheel
te zijn.
Draag me
Vang me dan
als je kan,
als je durft
met mij
en pijn
te zijn, de lelijkheid
en eenzaamheid
te verdragen.
Draag me,
draag me alsjeblieft
en breng ons
veilig thuis.
Waag het niet van mij te sterven
Waag het niet
van mij te sterven
met op je laatste lippen
spijt, met als je laatste woorden
liefde
onuitgesproken, net te laat
misschien maar een seconde
waarin het leven
soms de dood
of de dood
soms net het leven
in een weiland als een trein,
tot stilstand komen laat.
Waag het niet
van mij te sterven
met in je laatste blik
verdriet, met in je laatste ogen
schuld
waag het niet,
o waag het niet.